Gedichten
Zonsopgang ( fragment )
Sluipend ga ik
langs de meidoornheg.
Bij het merelnest
blijf ik even staan.
Het vrouwtje zit,
het kopje draait.
Ze kijkt me aan.
Boven haar
in de berkeboom
zingt de merelman
een melodieus gezang.
Ja, mannetje,
jij en ik, kennen elkaar
nog van vorig jaar.
Jij,
twee witte pennen in je staart.
Ik, de man
die de vlaamse gaai verjaagt.
De vogels, laat ze!
Water
veel water
draag ik naar de rozen.
Nevelstappen
blijven achter in het gras.
Uitgewist.
Wie zal weten dat ik het was?
Open tuin elk jaar in augustus